Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij nu, mensenkind! neem u een [28]hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, [29]zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het [30]ganse huis Israels, zijn metgezellen. 28. Eene roede, of plat hout; vergelijk Num.17:2, enz. 29. Versta, Benjamin en Levi. Zie 2 Kron.11:12,13. 30. Versta, de tien stammen, die zich aan Efraim [als de machtigste] gehouden hadden, en daaronder dikwijls verstaan worden.